dinsdag 3 maart 2015

Speurwerk

Vanaf oktober een beetje kleiner speurwerk:  paddenstoelen, schimmels en diersporen zoeken. 

Elba blijkt nou niet echt een geweldig paddestoelengebied te zijn. 

Tijdens een paddenstoelenexcursie in oktober in het Vijlenerbos struikelden we er bijna over. Dat is hier absoluut niet het geval.

Maar af en toe is er ook op Elba toch ineens iets moois te zien:


Intussen heb ik al lang ontdekt dat determineren van paddenstoelen ongelooflijk moeilijk is.
Dat vraagt jarenlang geduldige observatie.
Er zijn er maar een paar die ik zomaar herken, verder waag ik me daar voorlopig maar helemaal niet aan. Maar het is wel heel leuk om er af en toe wat te vinden.

Wat je bovengronds ziet is het vruchtlichaam van de schimmel die zich ondergronds verspreidt. Paddenstoelen zijn belangrijk voor het verteren van plantenresten en dood hout waardoor voedingsstoffen vrij komen.
En andersom bekeken: paddenstoelen ontwikkelen zich op plaatsen waar voldoende organisch materiaal voorhanden is: dood hout, een strooisellaag van bladeren en/of naalden en de grond moet niet te ernstig verzuurd zijn.

 
Op Elba vind ik vooral op dood hout allerlei mooie paddenstoelen en schimmels.
 
 
Tonderzwam. Daarvan bestaan veel soorten, veel boomsoorten kennen een eigen soort.  Over het algemeen betekent het verschijnen van deze zwammen niet veel goeds voor een boom: ze ontwikkelen zich op zwak of dood hout. Uiteindelijk zal de boom dood gaan.
 
De pruimenboom in onze eigen tuin vertoont sinds een tijdje ook tonderzwammen: jammer!
 
Afgelopen najaar trof ik in de duinen op oude duindoornstruiken de duindoornvuurzwam, die komt vrijwel alleen voor op duindoorn dus is in ons land redelijk zeldzaam.  
 
Er is de laatste tijd nogal wat te doen over tonderzwammen, die regelmatig op grote schaal uit de bossen worden geroofd. Tonderzwammen zijn beschermd in ons land. 
In augustus 2013 deed Staatsbosbeheer aangifte van diefstal van ongeveer 150 tonderzwammen uit een beukenbos bij Renkum. Eind oktober 2014 is in het Amsterdamse Bos een man aangehouden die 68 tonderzwammen in bezit had (bron Wikipedia)
 
 Ze worden ook wel tondelzwammen genoemd, werden vroeger gebruikt om vuur te maken: een stukje van de zwam werd bewerkt en bewaard; door met 2 stukken vuursteen tegen elkaar te slaan kon met de daarbij ontstane vonkjes het stukje zwam worden aangestoken, dat ging smeulen en daarmee kon dan een vuur aangelegd worden.
 
Maar tonderzwam werd (en wordt) ook gebruikt voor medicinale doeleinden: het zou werken bij slapeloosheid, hartklachten en bepaalde vormen van kanker.
 
Verder wordt er  in middeneuropese landen een soort juchtleer van gemaakt voor bijv. dameshandschoenen en petjes. 
 
 
 
 
Een mooie paddestoelengroep op dood hout. (de rode stengels zijn van reuzenbalsemien)
 
  
En dit is toch ook prachtig; lijkt mij een Waaiertje.
 
Ook schimmels zijn interessant; omdat overal rond de vijvers veel dood hout ligt kom ik die regelmatig tegen.

 
En als je dan dichtbij kijkt zit er nog een verrassing: een heel klein torretje (een boktorsoort denk ik)heeft het hier zo te zien goed naar z'n zin. Hier zie je het belang van dood hout in de natuur: daarop leven allerlei schimmels en parasieten en daardoor kunnen veel insectensoorten zich ook handhaven. En vervolgens is het gebied ook weer interessant voor vogels.
 
 
Diersporen 
Op Elba is het zoeken naar diersporen in principe niet zo moeilijk: de grote grazers maken sporen genoeg: overal zijn hun looproutes heel gemakkelijk te volgen;  als je geen pootafdrukken ziet, hoef je maar de mesthopen te volgen, dan weet je ook wie daar het laatst heeft gelopen. Verder zie je ook overal vraatsporen: in de zomer worden vooral malse plantenstengels en bloeiend kruid genuttigd,  in het winterseizoen wordt er door de Galloways ook veel aan boomtakken gevreten.
 
Sporen van kleinere dieren zijn lastiger: moeilijker te ontdekken maar ook lastiger te onderscheiden. Konijnenkeutels lukt natuurlijk wel, en ook molshopen zijn duidelijke sporen.
 
Dit is wel een heel typerend beeld voor dit gebied: een molshoop vol grind.
Zal toch hard werken zijn voor zo'n molletje, om dit allemaal omhoog te werken!
  
 
En nog een leuke vondst: Een beetje rommelen tussen bladeren (in november) levert dit op:
 
 
Deze jongen (of meisje) was niet echt blij met mij, dus hierna maar weer snel de bladeren er overheen gelegd.
  
 
En in deze dode stam duidelijke sporen  van muizen; stukken van het hout zijn losgeknaagd voor nestmateriaal, er ligt allemaal zaagsel onder. Toen ik wat dichterbij kwam schoot er een muisje weg. Die was me natuurlijk veel te snel af voor een foto.
  
 
Rondom de  vijvers staan veel wilgen. Die hebben zacht hout: ideaal voor de groene specht. In het voorjaar kun je het mannetje aan het werk horen, hij moet meerdere nesten uithakken zodat het vrouwtje wat te kiezen heeft: ze kiest het mooiste uit om een nest in te beginnen.
 
Je herkent de plek van een nest vaak aan een bergje vers zaagsel onderaan de stam.


 
Afgelopen voorjaar vond ik met kleinzoon Thomas dit lege ei onder het spechtennest, zo te zien nog maar net verlaten door een jong vogeltje.
  
 
En ook dit zal meestal werk zijn van de groene specht: de boombast wordt flink opengepikt op zoek naar insectenlarven. Ook andere vogels pikken wel in boombast op zoek naar iets lekkers, maar zulke grote gaten wijzen toch meestal op spechten.

 
 
Een flinke dode boomstronk middenin het veld is zo te zien een leuk speeltje voor de Galloways: er wordt aan geknaagd en takken worden afgebroken.
 
 
Dit vind je eigenlijk ook overal: walnootdoppen. Ze hoeven niet eens van het gebied waar je ze vindt afkomstig te zijn, worden door beesten soms meegebracht van een andere plek: grote vogels of roofdieren verslepen ze om ze dan open te maken.
Maar op Elba staan wel een paar notenbomen dus ze kunnen ook gewoon hier gevonden zijn door bijv. muizen.
Soms wordt zo'n lege notendop later nog weer een schuilplaats voor bijv. slakjes of pissebedden. 
 
 


En dit blijft ook leuk hoor: gewoon een flinke berg koeien- of paardenmest omwoelen, dan kom je vaak van alles tegen: regenwormen, slakjes, pissebedden enz.
 
En hoera: op zaterdagochtend 24 januari 2015: sneeuw! Het was een flinke sneeuwbui, maar de verwachting was dat het direct zou overgaan in regen. Dus meteen de laarzen aan, m'n nieuwe camera mee en kijken! Het mooiste moment om sporen te zoeken.
 
 
De sneeuw is nog maar net gevallen, maar de grazers hebben meteen de sneeuw omgewoeld op zoek naar mals mos daaronder.
  
 
Spoor van een haas die voor mij wegrende toen ik wat te dicht bij zijn leger kwam.

 
En een mooi spoor van vogelpootjes. 

 
 

Intussen stroomt het water in de Maas gewoon door, dat levert altijd een mooi plaatje op:
 

 
 
 


 

vrijdag 14 november 2014

Ontstaansgeschiedenis ELBA


Het is al even geleden dat ik een nieuwe aflevering maakte.
Wordt wel weer eens tijd.

Ik ben in de geschiedenis van Elba gedoken.
 

Ontstaansgeschiedenis van het gebied Elba


                                            

Recente foto van het gebied: rechtsboven het dorp Grevenbicht, midden in de Maas bij de grindbank middenin vaart het fiets/voetveer in de zomer.

De 2 visvijvers van Elba, overblijfselen van grindwinning in de jaren 50 zijn goed zichtbaar. 
De naam Elba, zoals het natuurgebied nu genoemd wordt,  is natuurlijk heel apart; is er een link naar het eiland Elba voor de Italiaanse kust? De plek waarheen Napoleon in 1813 verbannen werd?

 

De moeite waard om eens in de geschiedenis van het gebied te duiken.

Het precieze tijdstip waarop de naam Elba voor het eerst voorkomt is niet helemaal duidelijk maar zal rond 1830 liggen. Het ligt dus erg voor de hand dat de naam verwijst naar Napoleon: het is kort nadat de Franse overheersing eindigt in 1815.
Waarschijnlijk heeft een dorpsbewoner op een moment als grap de naam Elba gebruikt en is deze door iedereen overgenomen.
Door de vele veranderingen als gevolg van hoog water, ijsgang en dijkdoorbraken, zeker in de begintijd, is de geschiedenis moeilijk te volgen. Het is zelfs niet echt duidelijk wanneer Elba vasteland, eiland of schiereiland genoemd moet worden. Feitelijk is het gebied niet erg lang, maar een paar decennia,  eiland geweest.

Doordat de politieke situatie in het gebied rond de Maas gedurende de 19e eeuw nogal eens verandert is er ook nogal eens wisselingen in de status van het gebied Elba.

Tot 1830 behoort het tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, van 1830-1839 hoort het bij België en  vanaf 1839 wordt het weer Nederlands grondgebied.

In de eerste periode zijn er steeds strubbelingen tussen de 2 landen, er is geldgebrek en er zijn vaak problemen met de waterschapszorg. Er is bijvoorbeeld langdurig onenigheid over het feit dat België water aan de Maas onttrekt voor bevloeiing van grote heidegebieden in de Kempen: het land heeft dan grote behoefte aan hooi voor de paarden van het leger!

Pas in 1863 komt er een goede overeenkomst tussen beide landen waarin wateraftappingen, onderhoud van de Maas en kostenverdeling worden geregeld. Vanaf dat moment verbeteren de betrekkingen en is er goed overleg mogelijk.

Eeuwenlang treffen alle zelfstandige steden en staatjes langs de Maas in hun eigen gebied maatregelen om de overlast van de rivier te beperken. Ook wordt de loop van de rivier soms aangepast ten gunste van de visserij, de scheepvaart, of in pogingen land te winnen. soms met succes maar vaak ook met  rampzalige effecten op andere plekken. Men heeft in die tijden nog niet voldoende inzicht in de complexiteit van een dergelijke rivier. De aanleg van een dijk aan de ene kant zorgt dan voor overstromingen aan de andere kant.

Omdat de Maas een regenrivier is, komt er soms in korte tijd een enorme hoeveelheid water stroomafwaarts,  waardoor vaak overstromingen en dijkdoorbraken voorgekomen zijn.

In die tijd acht men kanalisatie van de rivier onmogelijk, zowel uit technisch maar ook uit financieel oogpunt.

Voor de scheepvaart wordt  de Zuid Willemsvaart gegraven (1826)

 De problemen in de winter 1816-1817, waarbij de meander van Negenoord kortgesloten wordt,  is waarschijnlijk niet alleen door de natuur veroorzaakt.

De Maas breekt dan bij hoge waterstand en ijsgang door de zg. stompdijk bij Obbicht en zoekt een nieuwe weg. Hier wordt voorgoed het dorp Obbicht gescheiden van Negenoord.

Bij deze doorbraak wordt de grondslag van het eiland Elba gelegd.

Het eiland Elba heeft niet meteen z’n uiteindelijke afmetingen en vorm. In de beginperiode is Elba verbonden met het vasteland door een grindbank die niet altijd droog staat. Bij hoog water zoekt het water een kortere weg en stroomt oostelijk van het eiland.

Er zijn veel geulverleggingen die grond en stenen verplaatst hebben.
Een plankaartje van 1819 van ingenieur van Waterstaat E. de Kruijff. Hierop heeft auteur Louis Broekmeulen (Ontstaan en verlanding van het eiland Elba)  ingetekend waar het latere Elba ontstond.

 
Op een historische kaart met de grensscheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden kan voor het eerst de voorganger van het eiland Elba worden herkend. Deze kaart werd gemaakt naar aanleiding van de Londense conferentie die op  20 januari 1831 gehouden werd over de verdeling van Limburg tussen Nederland en België.

Op een kaart van de waarnemend hoofdingenieur voor de provincie Limburg,  Kümmer, vervaardigd ten behoeve van de minister van Openbare Werken van Belgie, is een later stadium van het eiland te zien. Ook daar heeft het zijn grootste omvang nog niet bereikt.

 
Op een tekening voor de topografische militaire kaart  uit ca. 1840 is een doorwaadbare plaats te zien van waar uit Elba en Negenoord van Grevenbicht en Stokkem bereikt kunnen worden. de hoofdstroom loopt westelijk van het “eiland”.
 Later worden op die oversteekplaats 2 dammen in elkaars verlengde aangelegd. 
 
Een militaire kaart van 1842 laat voor het eerst een volledig ontwikkeld eiland Elba zien. Het heeft in die tijd een omvang van 750 mtr. lang en 250 mtr. breed op de grootste breedte.
De naam Elba staat niet op die kaart, (is door de auteur zelf toegevoegd)  maar deze naam is dan vermoedelijk bij de plaatselijke bevolking in gebruik.
Het eiland is alleen bereikbaar via de grindbank of bij hoger water met een boot.
In het gebied rond Elba zijn dan 2 veerbootjes in de vaart: de een tussen Obbicht en Stokkem, de andere ter hoogte van grenspaal 119 tussen Grevenbicht naar het puntje van de Boyen. Voor de hand ligt dat het veerbootje ook op Elba aanlegt.
 
Nog een andere kaart van het gebied: ook op deze Tranchotkaart van 1806 is de situatie van 1842 van Elba ingetekend door de auteur Louis Broekmeulen

 
Na 1842 blijft Elba lange tijd onveranderd, maar zowel door Nederland als Belgie probeert men in de jaren 1850-1860 het eiland in te lijven bij het vasteland. De grindbank wordt opgehoogd en er worden  dammen gelegd.
 
Op een rivierkaart van 1846 is voor het eerst de naam Elba aangegeven.

 
Topkaart 1849
 
Een kaart van 1866 – uitgave Hugo Suringar 

 
 
In 1872 maakt een landmeter in opdracht van Grevenbicht en Stokkem een kaart “griend de Elba gerechtelijk toebehoorende aan de gemeentens Grevenbicht en Stockheim”.  Hierop zijn grondpercelen van het voormalige eiland en het nieuw aangegroeide vasteland opgetekend. Vermoedelijk bedoeld om de verkoop van percelen grond te vergemakkelijken.  De kaart wordt goedgekeurd door de gemeentebesturen.
In 1880 zorgt hoog water in januari, maart en december voor overstromingen; zowel de dammen aan de noord- als aan de zuidzijde van Elba bezwijken zodat het gebied opnieuw eiland is.
Hierna moeten nog een paar keer nieuwe dijken worden aangelegd.
 
Op een kaart van 1891 is te zien dat Elba weer deel uitmaakt van het vasteland.  De dammen zorgen voor het afsluiten van de geul en ook ontstaat hierdoor landaanwas die tot op vandaag bestaat.

Op deze kaart zijn ook de beide voetveren te zien, noordelijk en zuidelijk van het gebied Elba.
 
Een kaart van Rijkswaterstaat uit 1896 geeft een gedetailleerd beeld.


 
De contouren van het eiland zijn nog wel te herkennen, net zoals op de kaart van 1891, maar het eiland is helemaal opgenomen in de uiterwaarden van de Maas. De aangelegde dammen sloten blijkbaar niet alleen de stroomgeul af maar zorgden ook voor landaanwas die tot op de dag van vandaag is blijven bestaan.
 
Ook in de 20e eeuw maakt het gebied roerige tijden mee.
 Nu worden veranderingen niet alleen veroorzaakt door de natuur maar ook door de mens:
In 1924 wordt door de Limburgsche Tramweg Maatschappij (L.T.M.) een tramlijn Roosteren-Buchten-Grevenbicht aangelegd voor goederenvervoer.   De tramlijn loopt van Echt naar Grevenbicht.
 
 
Vanaf 1922 krijgt de L.T.M. van de gemeente Grevenbicht concessie om in het gebied Kwakkertengriend zand en grind te winnen.
In 1925/1926 wordt de tramlijn met 1600 meter verlengd tot aan de grinderij van de LTM om zand en grind te vervoeren.
De LTM gaat er in die tijd van uit dat ze ook het kolenvervoer van de Staatsmijnen Maurits zullen  gaan uitvoeren en voorziet grote uitbreidingen van haar spoorlijnen. Daarvoor zou veel zand en grind nodig zijn. Maar het loopt  anders: de kolenlijn van de Maurits-Grevenbicht gaat niet door en later, in 1935 besluit de minister van Waterstaat dat de Nederlandse Spoorwegen en niet de LTM aangewezen wordt om het kolenvervoer te verzorgen.
Ook andere ontwikkelingen zoals de aanleg van het Julianakanaal en de oprichting van de busdienst Veders en Cramers , beide gestart in 1925, hebben invloed op de ontwikkelingen.
De grindwinning blijkt voor de LTM lang niet zo lucratief te zijn als gedacht, in 1927 wordt alleen nog maar voor eigen gebruik grind gewonnen en in 1933 stopt het hele grindproject van de LTM.
Na 1933 wordt het hele spoorlijntje gesloopt.


In de winter van 1924/1925 krijgt het gebied weer te maken met hoog water en is er een doorbraak, zoals te zien op een kaartje van 1925
In de jaren 50 laat de gemeente Grevenbicht in het gebied Elba en de Griend 30 ha. Maasuiterwaarden uitbaggeren. Er wordt  10-12 meter diep gegraven om een jaarlijkse zand- en grindproductie van 200 – 250 ton te krijgen. Een mooie bron van inkomsten voor de gemeente!

Er worden duidelijke afspraken gemaakt: de bovenste teellaag zal tijdelijk elders opgeslagen, de gaten met mijnsteen opgevuld waarna de bovenste laag weer teruggebracht zal worden om weer prima grasland te krijgen.


Het loopt anders: de gaten zijn lang niet allemaal meer  gedicht. De visvijvers op Elba zijn daarvan de overblijfselen. Veel van het opvullen is gebeurd met vervuild mijnmateriaal waar tot op heden de nadelige gevolgen van gebleven zijn.
  
De laatste grote overstromingen  in 1993 en 1995 geven enorme overlast in de dorpen langs de Maas, ook in Grevenbicht en Obbicht.
 
Er moeten veel mensen geëvacueerd worden. Koningin Beatrix komt zich op de hoogte stellen van de situatie en spreekt de mensen moed in.
In 2010 is het nogmaals hoog water maar het levert geen problemen op voor de dorpen.
Op Elba ontstaat dan wel een grote en vrij diepe kolk, noordelijk van de noordelijke vijver.

 
 
 
Inmiddels staat deze kolk in de zomer helemaal vol met bloeiende planten. De reuzenbalsemienen die daar staan hebben stengels tot zo'n 3 meter om licht te zoeken.
 
De Maas blijft altijd een rivier die voor verrassingen kan zorgen, maar grote beddingverleggingen zoals in de 19e eeuw nog voorkwamen, behoren zeer waarschijnlijk  tot het verleden.

In 1995 wordt het gebied Elba, 13 ha. groot, aangekocht door Natuurmonumenten.

Nog een stukje vrij recente geschiedenis: in 2008 wordt in Born de 18-jarige Jeanny Wagemans vermist.  Een paar dagen later wordt haar lichaam gevonden bij de visvijver op Elba.

Haar voormalige vriend heeft haar om het leven gebracht en haar lichaam op Elba verborgen.




Dit monumentje aan de weg bij Elba is tot op heden een herinneringsplek voor Jeanny.
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


 

woensdag 9 juli 2014

Kruidenoerwoud Elba

 

7 juli 14.00 u - 23 °C , zonnig.


 

Elba is zo langzamerhand veranderd in één groot kruiden-oerwoud. Er bloeit van alles en het wordt langzamerhand lastig om overal doorheen te komen. Vooral Pepe vindt dat niet altijd leuk en weigert soms gewoon om verder te gaan: dat gedoe door al die planten heen! Als ie nou los mocht lopen was het nog tot daar aan toe, maar zo aan de lijn is echt niks aan.

Gelukkig zijn er de paadjes die door de Galloways en Koniks zijn uitgelopen, daar kunnen we dan lekker doorheen.
Eerst maar eens langs de Maas kijken. De rivier heeft al langere tijd erg weinig water. Dat is goed te zien aan de grindoevers, daar groeit inmiddels van alles.
 
 
 
We gaan een tijdje lekker aan het water zitten. Goed uit te houden in het zonnetje.
 
                                                    
 
Dan kun je als hond zijnde ook af en toe lekker water slobberen.
Eigenlijk trekt de konijnenjacht meer aan, maar ja. Zucht!
 
Langs de oever is het zo ondiep dat het water eigenlijk stilstaat. Er is van alles te zien: af en toe komt er een schaatsenrijdertje voorbij. Een grotere soort dan die bij mij in de tuinvijver zit. Er vliegen kleine libelles rond en af en toe bromt er een groter exemplaar over.
 
Een koppel ganzen komt zoals gebruikelijk met veel kabaal laag over het water; ze zaten iets verderop in het water, voelen zich blijkbaar door ons gestoord en laten dat goed merken.
 
In iets dieper water regelmatig een plons van een vis. Er zit veel alg hier aan de kant, en net waar de algen het wateroppervlak raken lopen daar vliegjes overheen. Grappig gezicht, het lijkt alsof ze over het water lopen.
Vanuit die algen en tussen de stenen uit komen regelmatig belletjes omhoog en ontstaan er kringen in het water veroorzaakt door allerlei levends wat daaronder krioelt.
 
 
 
We gaan weer wat hogerop kijken wat er allemaal zoal bloeit. Er staat veel kruiskruid in bloei maar ook de wilde marjolein is op het hogere deel van het gebied uitbundig aanwezig. 
 
 
Origanum vulgare L., familie Labiatae (lipbloemigen) 
Er zit een dagpauwoog op de plant met gesloten vleugels.
 
Ik pluk af en toe een bosje om te drogen, hoewel ik het zelf ook wel in de tuin heb staan.
 
Majoraan is vooral bekend als pizzakruid (marjolein, majoraan, origanum)  maar heeft ook een goede geneeskrachtige werking:  leverversterkend, is goed voor mensen met hart- en vaatproblemen en kan helpen diabetes mellitus onder controle te houden. 
 
Opvallend is het hoge gehalte aan ijzer en  aan vitamines en mineralen, vooral vit. K.
Majoraan heeft een aanzienlijk hoger gehalte hiervan dan de meeste groentes.
Heel gezond dus om een handvol majoraanblaadjes en bloemetjes door de salade of stamppot te doen.
 
Gedroogd ook  lekker voor thee: een goed kruid voor de luchtwegen en is ook wel wat rustgevend. Dus heel geschikt als avondthee.
 
Maar zo op het veld is het vooral een prachtige bloeier en een uitstekende insectenplant: het gonst er van bijen, vlinders en andere insecten en heeft hen veel nectar en stuifmeel te bieden.
 
Het klopt dat de plant hier goed gedijt: heeft kalkhoudende, niet al te arme grond nodig en graag een zonnige plek.
 
En dan ook nog maar eens op zoek naar insecten, en dan vind ik deze:
 
 
 
Heb ik al eens vaker gezien, even de naam zoeken: ik ga bij de wespen en bijen zoeken. 
In geen boek of website te vinden! Uiteindelijk kom ik er achter dat het een zweefvlieg is:
 
Helophilus trivittatus.  Citroenpendelvlieg.
 
Leuk is dat, het ziet er als een heel gevaarlijke wesp uit. Dat verschijnsel heet Mimicry: een dier wat een ander, gevaarlijker dier nabootst uit zelfverdediging.
 
Bij mij dus goed gelukt!
 
De volgende is ook leuk om te zien:
 
 
 

Kleine rode weekschildkever ofwel Soldaatje: Rhagonycha fulva.  Op boerenwormkruid, nog net niet in bloei.

Zo zie je de Soldaatjes ook vaak rondhobbelen: de paring kan even duren: in elk geval een paar uur.

                                      

Ja en dan natuurlijk mijn hoofdrolspeler:

 het Sintjanskruid : Hypericum perforatum L.

 
Maar dat is eigenlijk wel een teleurstelling: Ik moet goed zoeken om de plant te vinden, ik vind er maar weinig en dan ook nog maar heel klein. Hoger dan een 25-30 cm zie ik ze niet. Een beetje een zielig gezicht. Als je dan weet dat Sintjanskruid in mijn tuin tot 80 cm. hoog is, mooi bossig en met enorm veel bloemetjes, is het wel erg armoedig hier op Elba.

Veel kleiner ook dan vorig jaar. Misschien is er een probleem met de grond, de plant vraagt toch wel wat voedselrijke grond.

Het is ook mogelijk dat de grazers ze graag lusten en dat de plant dus niet veel kans krijgt om goed te groeien.

Nou ja, ik moet het er maar mee doen.

Het kruid heet naar Sint Jan omdat het op de gedenkdag van deze heilige, 24 juni (de langste dag) bloeit.

Even naar de naam kijken: perforatum betekent geperforeerd. de bloemblaadjes maar ook de bladeren zijn geperforeerd, dat kun je zien op deze foto van een uitvergroot blad:
 
De plant levert een rode olie. Je kunt dat al zien als je een bloemblaadje fijnwrijft tussen je vingers: daar krijg je rode vingers van.  
 
 
 
Over die rode olie zijn veel verhalen bekend: in oude tijden vertelde men dat het verwees naar het bloed van de god Balder: Germaanse god van de zomer, natuur en het licht.
Later werd er een christelijke legende over verteld: symbool van het bloed van Christus.  
 
Het kruid kreeg heel veel magische eigenschappen toegedicht: men bond een bos ervan op de dak van de huizen ter bescherming tegen onweer, duivels en heksen. Ook werd het in verband gebracht met vruchtbaarheid: een vrouw die graag kinderen wilde moest in de Midzomernacht naakt het kruid gaan plukken.
 
Sintjanskruid heeft door alle tijden heen heel veel medicinale toepassingen gekend.
 
Na wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat een aantal hiervan aantoonbaar zijn.
 
Sintjansolie is een zeer goede huidverzorger: wordt gebruikt bij brandwondjes, verbrandingen door de zon, helpt bij het herstel van littekens en wordt vanouds gebruikt  om de zwangere buik mee in te wrijven ter voorkoming van zwangerschapsstriemen.
Het is  een fijne basis voor een massage olie bij spier- en bijvoorbeeld rugpijn, is ook verwarmend bij bijv. winterhanden of -voeten.
 
Ik heb ook goede ervaringen met Sintjansolie in een huidzalf bij o.a. psoriasis.
 
 
 
De olie is heel eenvoudig te maken:
rond 24 juni een heleboel bloemknopjes en net open bloemetjes plukken. Deze in een fles of pot doen, de pot mag flink vol. Dan een goede olie erover gieten: bio-zonnebloemolie bijvoorbeeld. alles moet goed onder de olie staan. Een aantal weken op een zonnige plaats zetten, elke dag even schudden. De olie wordt langzaamaan dieprood. Evt. later nog wat verse bloemknopjes/bloemetjes toevoegen. Daarna door kaasdoek zeven en de olie koel en donker bewaren.
Wel opletten: de olie is goed toe te passen als de huid wat verbrand is, maar zeker niet gebruiken als je de zon weer in gaat, dan kan er een allergische reactie ontstaan. 
 
Inwendig kan Sintjanskruid toegepast worden als antidepressivum; maar het mag absoluut niet ongecontroleerd gecombineerd worden met reguliere medicatie.
 
Zoals eigenlijk voor het gebruik van elk kruid geldt: opletten wat je gebruikt, hoe je het combineert en vooral voorzichtig zijn bij kinderen, zwangere vrouwen en ouderen. Die kunnen extra heftig reageren op kruiden.
 
Ik maak elk jaar een fles Sintjansolie en gebruik dat vooral voor massage olie en verwerk het in cremes, gecombineerd met Etherische Olie.
 
Het gedroogde kruid ( het hele kruid behalve de wortels) kan als thee gebruikt worden: bij onrust, angst, depressie, spijsverteringsproblemen.
 
Jammer dus dat het kruid nu maar zo magertjes groeit en bloeit op Elba. Ik vind het één van de mooiste wilde planten.
 
Tenslotte nog een paar andere mooie bloeiers:
 
 
 Zeepkruid, Saponaria officinalis L. Deze staat langs de Maasoever, ook wel in de grindoevers. Bijen, hommels en vlinders zijn er volop op te vinden.
 
 
Ook de reuzenbalsemien begint langzaamaan in bloei te komen:
 Impatiens glandulifera Royle.
 
Op Elba staat de plant op de lagere gedeeltes langs de vijvers in wat schaduwrijke gedeeltes.
 
Reuzenbalsemien zie je heel veel langs onze rivieren en beken; op een fietstocht  langs de IJssel zagen we ze kilometers lang in grote hoeveelheden.
 
Maar hier zie ik de plant niet langs de Maas, dat moet ook weer te maken hebben met de grond: de plant heeft stikselrijke, basische grond nodig.
 
Het is geen inheemse plant: rond 1915 is reuzenbalsemien geïmporteerd vanuit de Himalaya (Tibet) en India. Maar gedijt enorm in ons klimaat, op plaatsen wel wat veel zelfs.
 
Het is in elk geval ook een goede bijen- en hommelplant; niet alleen de bloemen maar ook de bladeren leveren nectar.