Maandag 9 december
Heel zacht weer, temperatuur 10-11 graden, weinig wind en lekker zonnig.
Heerlijk voor een wandeling op Elba.
Het waterpeil van de Maas is een flink eind gedaald, ik kan nu weer al glibberend en glijdend naar beneden komen en op de grindoever rondlopen.
Je kunt nog wel hier en daar zien hoe hoog het water geweest is, er hangt van alles in de boomtakken die nu weer flink boven het water uit steken.
Leuk om te bedenken waar grind en keien ooit vandaan gekomen zijn. De Maas is een regenrivier en heeft van alles meegevoerd uit Noordoost-Frankrijk en Oost-Belgie (Ardennen en Vogezen).
Midden-Limburg heeft een grindpakket met een dikte van ongeveer 20 meter, dat op de meeste plaatsen bedekt wordt door een zandige laag van 10 meter. In Zuid-Limburg is de grindlaag wat minder dik. Meer noordelijk, bijvoorbeeld in de Roerdalslenk, bevinden zich veel dikkere grindpakketten.
Je vindt hier allerlei soorten stenen: vuursteen,(meestal afkomstig uit Zuid-Limburg), grindconglomeraat, kalksteen, leisteen. Hier vond ik ook schelpen maar ik weet niet zo goed hoe die hier komen. Ik denk niet dat schelpen zo ongeschonden via de rivier hier terecht gekomen zijn. Eens uitzoeken.
Grappig ook om te zien dat er ogenblikkelijk groen tussen de stenen uit groeit als het water weer gezakt is.
Het Maasgrind is altijd belangrijk geweest: Limburg is de grootste grindleverancier in Nederland.
Vanaf halverwege de 20e eeuw is veel grind afgegraven. Hierodoor zijn op meerdere plaatsen de tamelijk diepe grindgaten ontstaan, bijvoorbeeld de Maasplassen in de regio Roermond, Swalmen, Thorn.
Tegenwoordig wordt anders omgegaan met het afgraven van het grind. In het gebied tussen Maastricht en Roosteren is het zg. Grensmaasproject ontwikkeld: er worden geen diepe gaten meer afgegraven maar langs de rivieroever wordt over een afstand van zo'n 40 kilometer ondiep afgegraven. Er ontstaat een verbrede Maas met langzaam oplopende grindoevers.
Deze werkwijze heeft een aantal positieve effecten: er is hierdoor bijvoorbeeld minder kans op overstromingen in de dorpen langs de Maas. Verder ontstaat er langs de rivier wilde riviernatuur: grindstranden, eilanden, nevengeulen, stroomversnellingen, begroeiing. Er ontstaan zg. ooibossen en zaden die door de rivier uit o.a. de Ardennen worden meegebracht ontkiemen in het oevergebied. Het hele gebied wordt ook weer interessant voor vogels, zoogdieren en insecten en in de rivier, de poelen en de nevengeulen zit het vol vis, waterinsecten, slakjes enz. waarmee dan weer grotere watervogels aangetrokken worden.
Tijd voor een nadere kennismaking met de Galloway-runderen:
Dit is Werla: geboren op 24-01-2013
Van Huub Joosten van Natuurmonumenten kreeg ik een overzichtslijst met alle namen en oormerknummers van de Galloway 's. Gewapend met mijn nieuwe verrekijker en deze lijst kan ik nu de namen van de dieren achterhalen. Als ik rustig aan kom lopen vinden ze het prima dat ik ze eens van wat dichterbij bekijk. Ze zijn zelf ook wel nieuwsgierig, al reageren ze wat onrustig op het hondje; Pepe is zelf ook wat nerveus en wil me eigenlijk meetrekken wat verderop.
Op bovenstaande foto is goed zichtbaar dat de vacht van de dieren inderdaad vol zaaddozen van de Grote Klis zitten.
Dit is Wineke met de jongste van de kudde: het kalf is op 7-11 geboren en heeft nog geen naam.
De beesten hebben allemaal prachtige namen, zoals Eowyn, Wesna, Joia, Halina, Jaika.
Er lopen totaal 19 Galloway 's in dit gebied. De oudste is geboren in 2004 en de jongste dus een maand geleden.
Het is een runderras wat oorspronkelijk uit Schotland afkomstig is uit de streek Galloway. De dieren lijken veel op Schotse Hooglanders maar hebben geen hoorns en zijn daardoor goed herkenbaar. Ze zijn gehard door het ruige Schotse hoogland en zomer en winter volledig zelfredzaam.
De dikke vacht is opgebouwd uit 2 lagen. Een ruwe buitenvacht die regen en wind tegenhoudt en een zachte bemoste ondervacht die de warmte vasthoudt.
Galloway 's zijn zachtaardige dieren, alleen kan een moeder met een jong kalf heftig reageren als mensen te dichtbij komen.
Een kalf wordt geboren na 9 maanden dracht, is met 25 tot 30 kilo relatief klein waardoor het afkalven bijna altijd zonder problemen verloopt. Het eerste halfjaar drinkt het kalf alleen moedermelk, daarna wordt het dieet gevarieerd: takken en twijgen, bessen, (verdord) gras enz.
Een volwassen dier heeft ongeveer 1.5 ha. land nodig. Een koe heeft een gewicht tussen de 450 en 600 kilo, een stier tussen de 600 en 900 kilo. De dieren hoeven niet te worden bijgevoerd, hun dieet is heel gevarieerd en ze eten vaak wat door andere grazers vermeden wordt.
Verder lopen er op Elba 10 Konikpaarden. Het jongste veulen is geboren op 23 oktober. Ook de paarden hebben allemaal een naam, bijvoorbeeld Kyra, Ekita, Edrea, maar omdat zij geen oormerk hebben kan ik het onderscheid niet maken.
Onderweg terug naar mijn auto kom ik een wagen van het Waterschap tegen. Ik maak een praatje met de chauffeur: Hennie. Hij komt hier elke dag en controleert zijn muskusratvallen. Ik kan een stukje met hem meerijden verder door het gebied. Hij sleept een paar vallen weer op de goede plek en legt er bieten in om de beesten te lokken.
Op mijn vraag of hij beveractiviteiten kent op Elba laat hij me wat verderop een beverburcht zien. Hennie ziet daar vaker een bever overzwemmen en de burcht in- en uitgaan.
Nu ik dat gezien heb vraag ik me af of er op "mijn" Elbaplek toch misschien ook een beverburcht zit bij een van de bomen langs de oever. Het lijkt er wel erg op. Volgende keer nog eens wat beter onderzoeken en anders eens samen met Willy de K. gaan kijken die dat ongetwijfeld meteen ziet.
In alle opzichten een leuk en vruchtbaar middagje. Hennie hoop ik nog eens vaker tegen te komen. Hij kan me veel vertellen over het gebied.