dinsdag 10 december 2013

Werla gespot!

Maandag 9 december



Heel zacht weer, temperatuur 10-11 graden, weinig wind en lekker zonnig.
Heerlijk voor een wandeling op Elba.

Het waterpeil van de Maas is een flink eind gedaald, ik kan nu weer al glibberend en glijdend naar beneden komen en op de grindoever rondlopen.

                                    
Je kunt nog wel hier en daar zien hoe hoog het water geweest is, er hangt van alles in de boomtakken die nu weer flink boven het water uit steken.

Leuk om te bedenken waar grind en keien ooit vandaan gekomen zijn. De Maas is een regenrivier en heeft van alles meegevoerd uit Noordoost-Frankrijk en Oost-Belgie (Ardennen en Vogezen).

Midden-Limburg heeft een grindpakket met een dikte van ongeveer 20 meter, dat op de meeste plaatsen bedekt wordt door een zandige laag van 10 meter. In Zuid-Limburg is de grindlaag wat minder dik. Meer noordelijk, bijvoorbeeld in de Roerdalslenk, bevinden zich veel dikkere grindpakketten.


 
Je vindt hier allerlei soorten stenen: vuursteen,(meestal afkomstig uit Zuid-Limburg), grindconglomeraat, kalksteen, leisteen. Hier vond ik ook schelpen maar ik weet niet zo goed hoe die hier komen. Ik denk niet dat schelpen zo ongeschonden via de rivier hier terecht gekomen zijn. Eens uitzoeken.
Grappig ook om te zien dat er ogenblikkelijk groen tussen de stenen uit groeit als het water weer gezakt is.
Het Maasgrind is altijd belangrijk geweest: Limburg is de grootste grindleverancier in Nederland.
 
Vanaf halverwege de 20e eeuw is veel grind afgegraven. Hierodoor zijn op meerdere plaatsen de tamelijk diepe grindgaten ontstaan, bijvoorbeeld de Maasplassen in de regio Roermond, Swalmen, Thorn.
 
Tegenwoordig wordt anders omgegaan met het afgraven van het grind. In het gebied tussen Maastricht en Roosteren is het zg. Grensmaasproject ontwikkeld: er worden geen diepe gaten meer afgegraven maar langs de rivieroever wordt over een afstand van zo'n 40 kilometer ondiep afgegraven. Er ontstaat een verbrede Maas met langzaam oplopende grindoevers.
 
Deze werkwijze heeft een aantal positieve effecten: er is hierdoor bijvoorbeeld minder kans op overstromingen in de dorpen langs de Maas. Verder ontstaat er langs de rivier wilde riviernatuur: grindstranden, eilanden, nevengeulen, stroomversnellingen, begroeiing. Er ontstaan zg. ooibossen en zaden die door de rivier uit o.a. de Ardennen worden meegebracht ontkiemen in het oevergebied. Het hele gebied wordt ook weer interessant voor vogels, zoogdieren en insecten en in de rivier, de poelen en de nevengeulen zit het vol vis, waterinsecten, slakjes enz. waarmee dan weer grotere watervogels aangetrokken worden.
 
Tijd voor een nadere kennismaking met de Galloway-runderen: 
 

Dit is Werla: geboren op 24-01-2013

Van Huub Joosten van Natuurmonumenten kreeg ik een overzichtslijst met alle namen en oormerknummers van de Galloway 's. Gewapend met mijn nieuwe verrekijker en deze lijst kan ik nu de namen van de dieren achterhalen. Als ik rustig aan kom lopen vinden ze het prima dat ik ze eens van wat dichterbij bekijk. Ze zijn zelf ook wel nieuwsgierig, al reageren ze wat onrustig op het hondje; Pepe is zelf ook wat nerveus en wil me eigenlijk meetrekken wat verderop.

Op bovenstaande foto is goed zichtbaar dat de vacht van de dieren inderdaad vol zaaddozen van de Grote Klis zitten.

 
  
Dit is Wineke met de jongste van de kudde: het kalf is op 7-11 geboren en heeft nog geen naam.
De beesten hebben allemaal prachtige namen, zoals Eowyn, Wesna, Joia, Halina, Jaika.
 
Er lopen totaal 19 Galloway 's in dit gebied. De oudste is geboren in 2004 en de jongste dus een maand geleden.
Het is een runderras wat oorspronkelijk uit Schotland afkomstig is uit de streek Galloway. De dieren lijken veel op Schotse Hooglanders maar hebben geen hoorns en zijn daardoor goed herkenbaar. Ze zijn gehard door het ruige Schotse hoogland en zomer en winter volledig zelfredzaam.
De dikke vacht is opgebouwd uit 2 lagen. Een ruwe buitenvacht die regen en wind tegenhoudt en een zachte bemoste ondervacht die de warmte vasthoudt.
Galloway 's zijn zachtaardige dieren, alleen kan een moeder met een jong kalf heftig reageren als mensen te dichtbij komen.
 
Een kalf wordt geboren na 9 maanden dracht, is met 25 tot 30 kilo relatief klein waardoor het afkalven bijna altijd zonder problemen verloopt. Het eerste halfjaar drinkt het kalf alleen moedermelk, daarna wordt het dieet gevarieerd: takken en twijgen, bessen, (verdord) gras enz.
 
Een volwassen dier heeft ongeveer 1.5 ha. land nodig. Een koe heeft een gewicht tussen de 450 en 600 kilo, een stier tussen de 600 en 900 kilo. De dieren hoeven niet te worden bijgevoerd, hun dieet is heel gevarieerd en ze eten vaak wat door andere grazers vermeden wordt.

Verder lopen er op Elba 10 Konikpaarden. Het jongste veulen is geboren op 23 oktober. Ook de paarden hebben allemaal een naam, bijvoorbeeld Kyra, Ekita, Edrea, maar omdat zij geen oormerk hebben kan ik het onderscheid niet maken.

 
 
Onderweg terug naar mijn auto kom ik een wagen van het Waterschap tegen. Ik maak een praatje met de chauffeur: Hennie. Hij komt hier elke dag en controleert zijn muskusratvallen. Ik kan een stukje met hem meerijden verder door het gebied. Hij sleept een paar vallen weer op de goede plek en legt er bieten in om de beesten te lokken.
 
 
 Op mijn vraag of hij beveractiviteiten kent op Elba laat hij me wat verderop een beverburcht zien. Hennie ziet daar vaker een bever overzwemmen en de burcht in- en uitgaan.
 
 
Nu ik dat gezien heb vraag ik me af of er op "mijn" Elbaplek toch misschien ook een beverburcht zit bij een van de bomen langs de oever. Het lijkt er wel erg op. Volgende keer nog eens wat beter onderzoeken en anders eens samen met Willy de K. gaan kijken die dat ongetwijfeld meteen ziet.
In alle opzichten een leuk en vruchtbaar middagje. Hennie hoop ik nog eens vaker tegen te komen. Hij kan me veel vertellen over het gebied. 
 
 
 
 
 

 

dinsdag 26 november 2013

uitstapje naar de buren

Zondag 24 november 14.00 u 

Regenachtig, temp. rond de 7 graden, vrijwel windstil.

 
 
Zondagmiddaguitstapje naar Elba met Rob en het hondje. Het weer valt tegen: niet echt koud maar wel steeds een bui. Je kunt zien dat er al een paar nachtvorstjes geweest zijn, bomen en struiken worden nu snel kaler. Afgezien van wat konijnenkeutels, verse molshopen en uiteraard de vele koeienflatsen van de Gallowayrunderen niet erg veel dierenactiviteit te bespeuren. Een paar ganzen vliegen over. De Galloways hebben zich teruggetrokken, de paarden heb ik helemaal nog niet gezien dit najaar.
Hier en daar is nog wel wat kleur in het veld.
Het stoort me wel dat ik niet weet welke struik het is. Wachten tot het voorjaar dan maar als alles weer uitloopt.
 
We hebben het snel gezien en gaan een uitstapje maken: via de veerpont Berg aan de Maas  naar
natuurcentrum De Wissen bij Stokkum Belgie. Tenslotte staat het gebied Elba niet op zichzelf maar is onderdeel van het veel grotere Grensmaasgebied.
 
Voor Nederland vind ik veel informatie op www.maasinbeeld.nl en voor BelgiĆ« is dat op  www.limburgs-landschap.be
 
 
Overzichtskaartje gedeelte Grensmaasgebied: Elba aan de Nederlandse zijde vlakbij het Belgische Negenoord/Kerkeweerd.
 
Aan de rand van dit gebied bevindt zich Natuurcentrum De Wissen:  hier vind je uitgebreide infocentrum over de Maas: de rivier wordt gevolgd van bron tot monding en je kunt het Maaswater letterlijk ervaren. 
Erg leuk ook om hier met kinderen heen te gaan.Er draait ook een prachtige film over de rivier, hier een kort fragment daaruit:       http://www.dewissen.be/images/maasfilm.mpg
 
Verder huisvest De Wissen het Vlechtwerkmuseum: de plaats Stokkum was ooit een bloeiend centrum van vlechtnijverheid. Stokkem had al in 1244 stadsrechten en bezat een belangrijke burcht. In het dorp zijn nog wat resten van de stadsmuren te vinden.
 
In de uiterwaarden langs de Maas werden wilgen geplant. Wilgentenen, ook wel Wissen genaamd, werden volop gebruikt voor het maken van manden.
 
 

Ook nu nog zie je als je door het gebied loopt veel wilg langs de Oude Maas, altijd nog gebruikt voor de mandenmakerij.
 
 
 
In De Wissen worden regelmatig demonstraties en cursussen Mandenvlechten georganiseerd.
Elke zomer op de zg. smokkelmarkt in Stokkem is veel te zien van de vlechtwerktraditie, de huizen zijn  versierd met vlechtwerk en er zijn demonstraties.  
 
 

 
Tot ongeveer 1740 stroomde de Maas langs Stokkem richting Oud Dilsen. Later verlegde de rivier nog een aantal keren haar stroom en Obbicht, gelegen vlakbij Grevenbicht, kwam aan de andere kant van  de Maas te liggen. Het zogenaamde eiland tussen de Oude Maas en Nieuwe Maas werd Negenoord genoemd. Een verklaring van deze naam kan zijn: een oord of oortje was een koperen munt, een vierde stuiver. Tijdens het Franse bewind werd het eiland - voormalig kloosterbezit - verkocht voor het luttele bedrag van negen oortjes.
Het gebied werd decennialang gebruikt als landbouwgebied.
Na tientallen jaren van grindontginning ontstonden in Negenoord verschillende grote en diepe plassen.
 
De Belgische natuurorganisatie Limburgs Landschap kreeg in 1996 het beheer over het deelgebied Kerkeweerd en in 2011 werd er nog 151 ha. aangekocht van de gemeente Dilsen-Stokkum, zodat Negenoog-Kerkeweerd nu een groot natuurgebied is.
Meteen werd gestart met de begrazing door Konikpaarden en Gallowayrunderen.  Deze dieren die helemaal zelfredzaam zijn, zorgen er voor dat er een mooie structuur ontstaat in het landschap: open plekken, bosjes en grote delen waar allerlei soorten kruiden zich kunnen ontwikkelen.
 
 
 
De Konikpaarden zijn niet al te schuw, eigenlijk ook wel wat nieuwsgierig. En dan zie je ineens dat de manen vol zaaddozen van de Grote Klit zitten. Die zijn goed zichtbaar omdat ze tamelijk groot zijn; ik denk dat er nog wel meer zaden in zullen zitten. Zo zorgen de dieren mee voor de verspreiding van zaden!
 
 
 
 
Kerkeweerd is een van de meest soortenrijke gebieden van het Maasdal. Er komen bijna 400 plantensoorten voor en veel bijzondere insecten: kleine parelmoervlinder, blauwvleugelsprinkhaan, zuidelijke heidelibel en bruine korenbout. Het gebied is in alle jaargetijden de moeite van een bezoek zeer waard. er wordt dan ook veel gewandeld en er wordt ook veel gebruik gemaakt van de fietspaden die om het gebied heen zijn gelegd.
 
Er is zelfs de mogelijkheid in de zomer een kampeervlot te huren: kamperen op het water in dit prachtige gebied. Dat lijkt me wel wat!
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 



maandag 18 november 2013

Start Natuurplek

Vandaag begon ik met mijn opdracht voor de cursus Natuurgids IVN:

Een jaar lang een stukje natuurgebied volgen en beschrijven wat er zoal te beleven is.

Daarvoor heb ik het gebied Elba gekozen: onderdeel van de Grensmaas.           Het gebied ligt ter hoogte van Grevenbicht en is eigendom van Natuurmonumenten. In dat hele Grensmaasgebied gebeurt nogal wat; er wordt binnen het Grensmaasproject hard gewerkt aan verandering en verbetering van de loop van de Maas maar ook aan de natuur langs de rivier.


 

Het is voor mij geen onbekend gebied; sinds een paar jaar loop ik er vaker rond, omdat er voor mij interessante kruiden groeien.

Voorafgaand aan deze IVN cursus volgde ik de opleiding tot Herborist, vandaar!

Vandaag, ondanks dat het gebied niet nieuw is, de eerste kennismaking in het kader van de studie-opdracht. ik word vergezeld door Pepe, die het ook erg interessant vindt allemaal.
 
 
En hoe dat nou zit met Sint Jan op Elba? Tja, dat komt vanzelf.
                                                  
maandag 18 november - 14.00 u.
rustig herfstweer, af en toe wat motregen. buitentemp. 5 graden.
het is heel stil in het gebied, geen bewegingen of geluiden van dieren, een heel enkele vogel af en toe. De Maas staat vrij hoog, ik kan niet over de kiezelbedding lopen vandaag.
 
 
 De meeste planten zijn verdord en niet goed herkenbaar maar een paar vallen toch op met een duidelijk herkenbaar silhouet:
 
Grote Klis ofwel Grote Klit, Kliskruid:  Arctium lappa L.
De plant komt hier volop voor.
 
Pepe heeft er vandaag ook kennis mee gemaakt, niet tot zijn plezier: na een tijdje wil hij niet meer lopen en blijken er hele kluwens zaaddozen van deze plant aan zijn poten te hangen. Heeft ie de rest van de dag nog werk mee gehad!
 
 
                                                         
en dan natuurlijk de Kleine Kaardebol: Dipsacus pilosus L.
De plant staat op de rode lijst (beschermde plant) maar is hier  behoorlijk aanwezig.
 
 
 
Rondom de poel zijn nog een paar rode stengels van de reuzenbalsemien, Impatiens glandulifera, te vinden. In de zomer staat het vol met deze plant met prachtige paarse bloemen. Toch wordt niet iedereen hier blij van. Reuzenbalsemien heeft zich de laatste jaren enorm verspreid en kan hier en daar wel wat schade veroorzaken. er wordt dan ook wel gekeken naar bestrijden van deze plant maar ook daarover zijn de discussies gaande. Ik vind zelf dat de plant wel erg gaat overheersen, zeker ook op deze plek. maar nu is er niet veel van over.
 
Hier en daar toch nog iets bloeiends: een flinke pol witte dovenetel, een enkele kamilleplant, en jawel, daar is ie:
 
Sint-janskruid - Hypericum perforatum L.
in dit jaargetijde haast niet te herkennen, maar dit exemplaar heeft nog wat groen blad en 1 klein bloemetje.
Een prachtige plant waar veel over te vertellen is. vandaar mijn blognaam.
 
Na wat speurwerk vind ik uiteindelijk aan de rand van het terrein toch een paar van de Gallowayrunderen die hier volop rondlopen. Ze liggen er heel ontspannen bij. Ik kan niet te dicht bij komen, zeker niet met de hond, maar ik vermoed dat hun vacht ook vol zit met de zaaddozen van de Grote Klis.