maandag 7 april 2014

Look en koolwitjes


4 april - bewolkt maar prima temperatuur met zo'n 18-19 °C





Het gaat nu enorm hard met al het groen wat opkomt. En dat is spannend: een aantal planten herken ik wel aan het blad, maar er zijn er genoeg die ik echt nog niet herken. Dat moet wachten tot er ook bloemen zijn.
Volgens mij ben ik veel te laat begonnen met goed kijken naar natuur, daar heb je eigenlijk je hele leven voor nodig.
Maar ik geniet enorm van alles wat ik zie gebeuren.
Hier een koolwitje op bloeiende witte dovenetel. De witte maar ook paarse dovenetel staan nu in grote groepen te bloeien op Elba.

Het koolwitje heeft als waardplant vooral de kruisbloemigen nodig, Brassicaceae, maar ook de Resedafamilie, Resedaceae is geschikt.

Dus is het vlindertje vast ook blij met onderstaande plant: Look-zonder-look.



 
Het staat hier op Elba volop en begint nu te bloeien: Alliaria petiolata. In het Duits heet het Knoblauchrauke, de engelse naam is Garlic Mustard. Die namen verwijzen duidelijk naar knoflook. Botanisch is er overigens geen verwantschap met knoflook.
De plantenfamilie is Brassicaceae, ofwel Kruisbloemigen.
Veel kruisbloemigen hebben een aantal eigenschappen gemeen natuurlijk: een pittige, licht mosterdachtige smaak heeft deze plant in elk geval ook.

Look-zonder-look komt niet overal in Nederland zoveel voor, maar wel in onze regio. Heeft wat vochtige, voedselrijke grond nodig. Heeft op de rode lijst gestaan (bedreigde plantensoort). Rond 1950 was de plant bijna verdwenen,  maar dat is nu niet meer het geval.
Je herkent hem goed doordat de stengels niet vertakt zijn, rechtop staan en ook aan de geur: als je het blad of bloemetjes fijnwrijft ruikt de plant sterk naar knoflook.

De plant is heel goed eetbaar: zowel blad als bloemetjes zijn te verwerken in salade, in een stamppotje, in de soep en mijn collega-herborist Paula maakt lekkere look-zonder-look pannekoekjes.
En je kunt de bloemetjes op een boterham met roomkaas eten als lekker pittig en gezond broodbeleg.

Ook medicinaal wordt Look-zonder-look wel toegepast: je kunt er een tinctuur van maken die goed toepasbaar is als algemeen weerstandsmiddel, in het voorjaar kan het helpen bij verkoudheid en problemen met de luchtwegen.





En dan de Ereprijs, met de prachtige Latijnse naam  Veronica.  Een heel bescheiden bloemetje in mooie blauwe tinten. Wordt bestoven door hommels. Die zetten bij het snoepen van de nectar een hefboommechanisme in werking waardoor het stuifmeel op hun lichaam terecht komt, dat nemen ze dan mee naar de volgende bloem.

Een andere plant die al flink in bloei komt: Veldkers: Cardamine.
ook weer zo'n bescheiden maar mooi plantje: het blad staat in een mooie rozet en de vele bloemetjes zijn helder wit.



De foto heb ik in mijn eigen tuin genomen omdat hier de planten wat groter zijn dan die op Elba. Dat kan aan de grond liggen, maar het kan ook een andere ondersoort zijn.

Ook de veldkers is een goed eetbare plant: vol vitamines en mineralen. Het heeft wel wat weg van rucola, en is ook familie van tuinkers: lekker dus in een salade of fijngesneden op brood:  op een laagje roomkaas of cottage cheese.

Het is voor je tuin ook handig als je de veldkers opeet: als de zaadjes rijpen springen ze in het rond bij een beetje wind, als er een dier langsloopt of als je er aan komt, en in een mum van tijd staat je hele tuin ermee vol. Als je ze echt weg wilt houden uit je tuin zul je ze dus voor de bloei moeten verwijderen, anders schiet je er niets mee op.

Maar: hier op Elba ga ik de kruiden zeker niet plukken. Ten eerste is het natuurgebied, maar verder loop ik hier op behoorlijk vervuilde grond (leg ik later wat over uit als de geschiedenis van Elba aan bod komt) en dus denk ik niet dat kruiden van dit gebied nou zo erg gezond zullen zijn. Jammer eigenlijk.

Bij de zuidelijke vijver vind ik de Galloways


 
 
Omdat ik Pepe niet bij me heb, kan ik behoorlijk dichtbij de dieren komen. Ze houden me wel in de gaten maar maken zich verder niet zo druk.

Ik vraag me af of er kortgeleden een kalfje geboren is, dit beestje ziet er nog wel heel jong uit. ik vraag er Natuurmonumenten eens naar.
 
En dit is ook leuk hoor: een verse koeienflats vol vliegjes: blijkt de strontvlieg te zijn. Ik dacht altijd dat dat van die grote groenige glimmende vliegen waren.
 
 
 
Eigenlijk geen aardige naam voor zo´n mooi diertje: prachtige kleur! (zie detailfoto van internetsite Frans Vandemaede)
De Latijnse naam is toch wat beter: Scathophaga stercoraria.
 
 
 
 
Deze vlieg leeft van nectar, eet ook wel andere vliegjes,  maar heeft de mest nodig voor de voortplanting: de paring vindt plaats in de buurt van of op de mest en de eitjes worden erin gelegd. de eitjes zien eruit als kleine vliegjes met een soort kleine vleugeltjes. Ze worden niet gebruikt om te vliegen, maar om te voorkomen dat de eitjes in de mest wegzakken.
 
Ook deze eitjes leven niet van de mest, maar van andere insectenlarven, vooral vliegenlarven.
 
Dus is de mest eigenlijk een soort van kraamkamer.
 
Ben ik toch blij dat wij mensen dat een beetje anders zien.
 
 
En dan de volgende verrassing:
 
 



Een mooi uitgezaagd gat in een wilg bij de vijver, zo te zien vers want onder de boom ligt een bergje vers zaagsel.
Je zou denken dat hier professioneel zaagwerk gedaan was.

En dat is ook zo:  het werk van de bonte specht. Ik had hem al gehoord.

Het gat loopt verder naar beneden in de boom. Op dit moment zie ik niet veel activiteit, ik kom later nog eens kijken wat er gebeurt.

in de link een leuk filmpje van youtube:  de bonte specht aan het voederen.

http://www.youtube.com/watch?v=ICLCVCjuRM8

Op de terugweg kom ik vriend Hennie van het Waterschap nog tegen: we praten een poosje en mopperen samen over al het afval wat we tegenkomen. Hennie laat me een barbecue zien die hij ergens langs de Maas vond: nog in prima staat,  die hadden mensen ook naar de kringloop kunnen brengen.

Tenslotte neem ik een zak vol plastic afval mee naar huis, en ontdek als ik terugloop dat het klaphekje waar ik door gekomen ben, niet meer sluit: dat zou betekenen dat binnenkort de Galloways en de Konikpaardjes het dorp binnenwandelen.Vast niet de bedoeling.Er was wel door iemand een stuk hout tussen gezet om het provisorisch gesloten te houden.

Dus maar snel een berichtje naar Natuurmonumenten gestuurd, de beheerder van Elba.



En dan voeg ik een foto uit mijn eigen tuin toe waar ik wel trots op ben:
een pol bloeiend daslook.
Al een paar jaar geprobeerd deze te kweken, maar dat was eerder steeds mislukt.

Daslook, Allium ursinum L.,  komt in ons land lang niet overal voor; wel wat zuidelijker:  als we eind april in Taizé in Frankrijk komen, bloeit de plant daar meestal nog in hele velden. Je ruikt dat ook heel goed, een duidelijke geur van look (ui).

Daslook is wel te vinden in de hellingbossen in Zuid-Limburg, bijvoorbeeld in het kasteelpark bij Elsloo. Vraagt kalkrijke, wat vochtige grond onder loofbomen, meestal in de buurt van een beekje.
Onderstaande foto maakte ik vorig jaar in het kasteelpark Elsloo: allemaal daslook! Prachtig.



Vorig jaar heb ik bij Sanguisorba, de biologische kruidenkwekerij van Bart Belmans in Ranst, Belgie waar we lessen beroepsteelt kruiden hadden, de daslookplant gekocht.
En zie daar: nu toch aangeslagen! Achter het tuinhuisje, onder struiken, uit de zon en wat vochtig, gaat het lukken.
Met een beetje geluk heb ik over een paar jaar een eigen daslookveldje! beetje kalk erbij elk jaar en verder lekker laten uitdijen.

En ook daslook is heel eetbaar: je kunt het zo plukken en eten, maar voor sommige mensen is dat wel wat scherp: het heeft een vrij scherpe uien - knoflooksmaak.

Het kan verwerkt worden in een salade, maar een pesto of een kruidenboter met daslook is ook heerlijk.
Fijngesneden daslook kan ook in een brood worden meegebakken en je kunt er uiteraard soep van maken.
En je kunt heel eenvoudig een heerlijke daslookolie maken: een paar takjes (blad met bloemen, helemaal droog) in een flesje, daarover goede olijfolie gieten, zorg dat alles goed onder de olie staat, een paar weken laten staan en dan is het klaar voor gebruik.



Daslook is niet alleen lekker, ook gezond: het is bloedzuiverend, reinigt de lever, stimuleert het immuunsysteem, is antibacterieel en antiseptisch en helpt de bloedsuikerspiegel laag te houden.

Wel heel goed opletten: de plant lijkt wel wat op Lelietje-van-dalen, maar die is hartstikke giftig! Dus bij twijfel niet plukken om te eten! Lelietjes bloeien overigens pas later en als je het eenmaal weet zie je het verschil wel.

Sanguisorba heeft een leuke website over kruiden: http://www.sanguisorba.be/

Binnenkort rijd ik er zeker weer eens heen om wat bijzondere kruiden te halen. Kan ik meteen voor Rob het heerlijke Sanguisorba kruidenbier meebrengen!







Geen opmerkingen:

Een reactie posten